maandag 4 mei 2009

Zij die glimlacht

1984 zag er voor mij iets anders uit dan voor George Orwell. In 1984 kreeg ik een diploma en via een kennis kwam ik aan mijn eerste job, klotejob, maar een job, in de verdorven hoofdstad. Die hoofdstad lag ver weg, en ik ben niet wat men noemt het pendelend type. Dus wees die kennis mij ook een bewoonbaar appartement aan, tweede etage in een aftands herenhuis van interbellaire glorie dat ‘Interludium’ heette en dat vanbinnen aan het vervellen was.
De hall rook naar boenwas, de trap lag onder een royalistisch rode loper en hij kraakte op de tiende en de dertigste trede. Op de overloop kwam je langs een zaaltje met parketvloer, imposante kristallen lusters, marmeren schoorsteenmantels met bronzen kandelaars, groene muren, aristocratische portretten. Er stond een zeldzame Bösendorfer vleugelpiano. Mijn huisbazin klampte zich vast aan de klassieke muziekkunst, als een veteraan aan zijn rammelende decoraties. Het sierde haar, en dat wist ze.
Iedere namiddag kwamen er jonge virtuozen op haar Bösendorfer oefenen. Meestal waren dat Japanners of Hong-Kong Chinezen, soms een zeldzame Spaanse, nu en dan een vliegende Rus. De getalenteerde Rus tokkelde zich toen nog via de snaren een retourtje naar het Westen.
En twee keer in de maand was er een huisconcertje. Dan liep de eerste verdieping over van de klassieke tover, van dure parfums, francofone blabla en klinkende champagneglazen. Dan moest ik in sourdine door mijn kamers sloffen vanwege de lusters die niet mochten rinkelen tijdens een sonatine. Daarom lag de huurprijs van mijn appartement ook aantrekkelijk laag, en vooral omdat het in Little Ankara gelegen was, de Turkenbuurt van Schaarbeek.
Ik was dol op mijn anachronistisch stekje in mijn exotische wijk. Ik zat er op kruipafstand gelegerd van drie notoire drankverstrekkende instituten, De Ultieme Hallucinatie, de Makin’ Whoopee en Le Jugement Dernier, het café met de driehonderd biersoorten, de Jazz, de Brel en de Brassens. Het werd geregeld door apocalyptische Albanezen kort en klein geslagen. Het is nu al een hiernamaals lang gereïncarneerd in een Albanese snackbar met een flipperkast. Maar in 1984 waren de aubergines bijvoorbeeld bij de doorsnee Belg nog totaal onbekend terwijl ik die gewoon bij de Turkse voedingszaak kon halen die Theo heette, om onduidelijke redenen.
Meneer Theo was van moustache tot sandalen een uitgesneden Prototürk. Zat hij niet in een muntthee te roeren dan kauwde hij op zonnebloempitten en spuwde de pelletjes in een kartonnen doos. Of hij speelde met zijn tesbih, zijn Turkse Paternoster. Om klokslag zeven ’s avonds trok hij zijn sandalen uit en waste zijn onfraaie voeten in een ritueel vies teiltje dat, om onduidelijke redenen, naast de open potten met fetakaas werd geposteerd. Daarom haalde ik mijn feta bij de Marokkaan, twee blokjes verder.

Welnu, meneer Theo had veel zonen en één dochtertje dat Gülen heette, dat is Turks voor ‘zij die glimlacht’. En Gülen glimlachte dwars door alles heen, ze was pas negen toen ik in Schaarbeek arriveerde. Heerlijk kind, wakkere reeënoogjes, lange wimpers, ze leerde mij tot tien tellen in het Turks, bir, iki, üc, dört, bes, alti, yedi, sekiz, dokuz, on. Op haar negende zat ze al achter de kassa.
Ik leerde haar tellen in het Vlaams en ze stelde interessante vragen als ‘Pourquoi toi cheveux blonds et moi noirs?’. Ik zei haar heel eerlijk dat ik het niet wist, ik durfde nog eerlijk zijn tegen Turkse kinderen, en het ging over chromosomen, waarover ik nog steeds niks meer weet te vertellen dan Y en X.
Overdag ging Gülen naar school, na vieren zat ze dus achter de kassa, altijd een plezier om haar te zien, we maakten grapjes over selders en bananen. Zeven jaar later moest ze vast achter de kassa , ze kwam nog amper van haar stoel. Beetje bij beetje verloor Gülen haar glimlach en haar slanke taille, de sterretjes dimden in haar ogen , maar ik bleef haar vraagbaak.
‘Hoe voelt dat om te zwemmen in een zee? Hoe voelt dat, de zon op je blote vel? Hoe voelt het om verliefd te zijn op een jongen?’.
Ik antwoordde naar best vermogen.
Nog eens zeven jaar later was ze zo rond dat je slechts nog een vermoeden van Gülen zag zitten. Haar golvende lokken verdwenen onder een synthetisch hoofddoek en ze kreeg een snorretje, enkel aan haar wimpers viel ze nog te raden. ’s Zomers vond ze dat hoofddoek een kwelling. Het gaf jeuk, het was heet, en het stonk naar de voeten van haar vader.
Ze was een jaar of vijfentwintig toen ze vroeg: ‘Jij bent niet getrouwd hé, zou je niet eens willen trouwen?’
Ik legde haar, naar best vermogen, uit dat ik te romantisch was om de liefde contractueel te versmachten.
‘Ook niet als je er tweehonderdduizend frank voor krijgt?’, vroeg zij.
‘Nog voor geen twee miljoen, zei ik, misschien alleen voor twee miljoen lieve woordjes in mijn oor en tien miljoen kussen op mijn mond.’.
‘Ik ken een Marokkaanse jongen, zei ze, hij komt hier iedere week om feta. We maken een praatje als vader het niet ziet. Hij heeft geen verblijfsvergunning, het breekt mijn hart dat hij terug moet naar Marokko. Hij is de enige jongen die met me praat. Wil jij niet met hem trouwen? Voor tweehonderdduizend frank?.
‘Waarom trouw jij niet met hem lieve Gülen, vroeg ik, je oogjes blinken weer, je bent verliefd, en je hebt toch de Belgische nationaliteit?’.
‘Ben je gek?’, riep ze. ‘Ik? Trouwen met een Marrokaan? Mijn vader en mijn broers vermoorden me’.

7 opmerkingen:

koen zei

je schrijft zo herkenbaar mooi. mijn huis in brussel was net zo....

Masjenka zei

Over le Flamand du rez-de-chaussee heb ik bewust gezwegen. Een verhaal apart, eerder een schelmenroman..

ggossye zei

Ik zie het zó voor me, jouw refugium van destijds...Je beschrijvingen maken dat dit alles (uit dat vorig leven)weer tot leven komt...
Tja, en de Turks-Marokkaanse kwestie is dan weer een ander fe(i)ta-tje...daar moeten nog veel voetjes gewassen alvorens....

Unknown zei

Prachtig verhaaltje, je schrijft zo mooi...alsof ik het zelf aan het beleven ben! Op die manier kan ik ook eens de sfeer van jullie verleden opsnuiven. 'k Kan me voorstellen dat je over de rez-de chaussee geen woord publiceert. Waarschijnlijk werd die gewoon weggestuurd op het moment dat er een huisconcert gehouden werd ;)

ysabje zei

ik krijg er - echt waar- de tranen van in mijn ogen. Je hebt een mooie gave masjenka! dankuwel voor dit prachtige stukje!

Anoniem zei

Twee miljoen lieve woordjes in je oor en tien miljoen kussen op de mond. Maar verder geen bruidschat. Ik denk dat we bijna een deal hebben.

Yves zei

Een prachtig stukje dat mooie herinneringen oproept.
Er was nog een Flamand die er regelmatig de positieve vibraties kwam opsnuiven. Daar was ook zoveel licht. Behalve in de kelder. Toch maakte hij er zijn mooiste schilderij ooit. Dank zij jóuw licht.
Dank je Masja.