maandag 24 november 2008

Sneeuwpret

Heerlijke dag vandaag. Nu is hij alweer om, en juist daarom voor herdenking vatbaar.
Overal sneeuw, pakken sneeuw. Zeker vijftien centimeter, tot aan de knietjes van de poezen, zo hoog dus. Nu is de sneeuw weer weg, maar deze middag geen kat op straat, alles wit en stil op een paar slalommende BMW’s en Mercedessen na. Want die zitten met achtertractie, dat glijdt beter.
Vader belt op. Prachtige band hebben pa en ik, wij communiceren met weetjes over stamcelonderzoek, gentechnologie en vooral met moppen. Het doet er niet toe of ze sterk zijn of flauw, de pointe mag slabakken, het gaat om het vertellen.
“Kom straks liever niet op de koffie kind, veel te glad op de baan. Mama zet je stukje taart wel opzij en ik vertel je nu een mop want morgen ben ik ze misschien vergeten”. De mop ging zo:
Een paard wordt ziek. De veearts zegt tegen de boer: “Jef zegt hij, ik vrees dat het hier om het beruchte paardenvirus gaat. Maar ik weet hoeveel dat beest voor u betekent, daarom geef ik het nog een kans. Een paar spuitjes, en staat het overmorgen nog niet te poot dan moet ik het afmaken”.
Het varken van de boer heeft alles gehoord en verwittigt het paard: “Gauw beter worden makker, anders is ’t overmorgen met u gedaan!”.
Twee dagen later ligt het paard nog steeds te kermen en de veearts is al aan ’t parkeren.
“Komààn ouwe jongen, encourrageert het varken, probeer dan tenminste voor een half uurtje recht te staan”.
Paard levert een onmenselijke krachtinspanning en veert recht. De boer is buiten zijn zinnen van geluk en roept: ‘Marie, ’t paard is genezen, dat moeten we vieren! Zet het spit klaar, slijp de messen, ik haal het varken!”.

Ik kijk door het raam naar de sneeuw en krijg kinderlijke gedachten. Ach, die sneeuwmannen, de sneeuwballen uit mijn jeugd, waar zijn zij gebleven? Als ik nu eens die slee uit de schuur haalde en…Ineens wordt er aan de voordeur geklopt, hard geklopt, gebonkt. Te vroeg voor Sinterklaas, te laat voor Sint Maarten, maar een even gekke kwibus klapwiekt in mijn deurgat.
“Madame, ik ben in de gracht geslipt, hier voorbij het bos. Men zegt dat u een Jeepke hebt, als u zo goed zou willen zijn…”.
En zo goed ben ik dan weer om de geslipte medemens uit de gracht te slepen, want wat gij uw naaste aandoet, doet hij aan u.
Ik haal de Spoetnik uit de schuur, mijn groene Lada Niva, uit Siberisch staal gesmeed, toonbeeld van paardenkracht en voorwieltractie.
We rijden probleemloos tot over het bos, ik sleep die auto uit de gracht en al slepend knalt een slippende 4x4 tegen mijn voorkant aan. De 4x4 zit met een stevige deuk, van de Spoetnik zijn enkel de mistlampen stuk.

Iedere dag heeft zijn eigen kleine moraal, verscholen achter onopvallende dingen, maar de moraal van deze winterse dag is zo klaar als een klontje.

3 opmerkingen:

didiermaurice zei

sneeuwklontjes...! mooi hoor.

Ben Hoogeboom zei

Je bent, laat ons zeggen, niet geheel onbemiddeld. Je bent volgens sommigen zelfs een rijke vrouw. Want die ringen die je draagt, die armbanden - daar concludeert men in het café wel uit: dat mens heeft geld!
Dat is een terechte gedachte, voel je, en je gaat naar dat café om eens een wijntje te drinken. Je komt in dat café in contact met ene Jacques, een figuur die zeer ongunstig bekend staat, maar dat kan jou niet schelen, want hij kan leuk dansen.
Ahum, je neemt hem mee naar je huis en de volgende ochtend is alles verdwenen. Je computer, je televisie, je mobiele telefoon. Alles is verdwenen.
Ja ja, denk je, die Jacques.
Totdat je opeens een gat in je keukenraam ontdekt. Zou daardoor een computer kunnen zijn verdwenen, denk je. Neen! Het moet die verdraaide Jacques zijn geweest, die gisteravond al heel aanhankelijk zat te doen, maar die had natuurlijk al genoeg bier in zijn buik terwijl ikzelf ook al ruimschoots voldoende wijnen had genoten.
Je gaat denken: ... Waar? Je gaat verder denken: Waar kunnen we godverdomme de schoft vinden! En je gaat, nog half dronken van de wijnen die je had genoten, struikelend terug naar je bedplaats, waar Jacques nog ligt te computeren.

Masjenka zei

Hij draagt enkel zijn sokken, verder niets en je denkt: waar ken ik dat gezicht toch van? Je neemt nog een vierde Alka Seltzer, je graaft in je memorie en gaat nog eens naar de bedplaats gluren. Hij ligt nu languit in het Engels met jouw gsm te bellen, long distance waarschijnlijk, de schoft! Maar die stem, die neusklank, die flagrante grammaticale fouten, waar ken je die van? Ineens begint het je te dagen. Die blote man daar dat is…dat is verdorie onze minister van landsverdediging!
Je trippelt op de toppen van je tenen stilletjes naar de woonkamer waar je eerst de slappe lach krijgt en vervolgens het telefoonboek neemt. Je draait een nummer op de vaste lijn en je valt op een bandje. “Welkom bij De Morgen, uw krant. Voor abonnementen, druk 1…voor informatie, druk 5.”…