zaterdag 25 oktober 2008

Geruststelling

Ze zagen de zon zakken in zee, klopten het zand uit hun strandmatjes, rolden ze op en deden er een elastiekje om.
Na dag komt nacht en dat moet je aanvaarden of je dat nu wilt of niet. Je hebt maar weinig te zeggen. ’s Avonds word je een opgerold strandmatje, met een elastiekje om.

“Hebben we nog cryptogrammen voor vanavond?”, vroeg hij.
Zij wist het niet zeker, zij herinnerde zich alleen dat ze bij het cryptogram van gisteren in slaap gesukkeld waren bij ‘Kalm iets beweren’. Een vraag van vier sterren en dertien letters waar nog over te denken viel.
“Welke dag zijn we vandaag?”, vroeg zij.
Hij wist het niet zeker, ook niet welke dag het gisteren was geweest. Hij vroeg het aan een aanpalende strandligger die antwoordde: “Sonntag”.
“Dan is er straks een druivenfeest in Capoliveri, zei zij, in ieder geval iets met een orkestje en veel wijn en kraampjes met hapjes”.

Ze reden de berg op in het donker, het was moeilijk om een parkeerplaats te vinden, maar ze vonden er één, een hele mooie bij een ravijn met zicht over de Tyrreense zee vanwaar je tegelijk de vuurtoren van Pianosa en die van Monte Cristo kon zien flikkeren. Er was ook een krekel die zo hard tsjirpte dat het leek of hij zenuwziek was, maar hij was het niet. Het was gewoon een krekel.

Bij het wijnkraam stonden zoveel toeristen met poeha te proeven dat het er niet prettig toeven was. Gezette Fransen, Duitsers, Zwitsers vooral, met tongvallen en denkbeeldige Nordic-walkingsticks, kortom, mensen die tijd hebben om hun neus in een glas te steken voor ze ervan drinken.
“Kom, we zijn hier weg, zei hij, we gaan dat cryptogram oplossen”, maar zij wou nog eventjes door de straatjes dwalen want dat konden ze thuis niet doen, door smalle straatjes dwalen op dit uur. Omdat het er nu al te koud was en er geen smalle straatjes zijn.
“Bij ons trappen er tenminste geen Zwitsers op je tenen ”, morde hij nog.

In de smalle straatjes zagen zij geen Zwitsers meer en de muziek zwol alsmaar aan. Walsjes uit een accordeon, dronken Italianen die een vrolijk liedje zongen. Jong en oud dat samen danste, een meisje dat zich op een tafel hijste en om stilte schreeuwde waarop iedereen scandeerde: “Giovà-nà, Giovà-nà, Giovà-nà!”
Giovanna was jong en mooi maar had zich in een oud wijf verkleed. Ze riep, in het Italiaans,
“Vrienden van Capoliveri, ik moet jullie iets zeggen!”
“Ik ook!”, riep een vrolijke Hans met twee druiventrossen om zijn hals.
“Giovà-ni, Giovà-ni, Giovà-ni!” riepen ze nu.
“Geef ons eerst Giovanna!” kraaide een doorrookte schraapstem in een veel te klein trouwkostuum. Fellini was niet veraf.
“Mau-ró, Mau-ró, Mau-ró!”.
“Ze zeggen dat wij Elbanezen gek zijn, schreeuwde Giovanna weer, welnu, laten we dat vannacht bewijzen!”.
Mauro sprong de tafel op en zette een lied in, de anderen vielen tweestemmig in. Na het eerste couplet sprong nog iemand de tafel op met een nieuw lied en zo ging het door, tot de tafel het begeven zou.

Ze konden zich in het gewoel geen glaasje of plaatsje veroveren, ze bleven aan de zijkant kijken. Het was vooral de tweestemmigheid die haar kippenvel gaf. Zij voelde zich als de vissen die zij in zee had zien zwemmen, veilig in hun synchrone scholen, zonder elkaar te raken. Sprakeloos. Stil.
”Ben je gelukkig?”, vroeg hij.
“Ja, ik ben gelukkig”, lachte zij. Zij wist hoezeer zijn geluk van het hare afhing.

De krekel tsjirpte nog bij de parkeerplaats en terwijl ze zwijgend de berg afreden riep zij ineens:
“Geruststellen!”.
Dertien letters. Kalm iets beweren. Geruststellen.
.............

.


.

4 opmerkingen:

didiermaurice zei

die toon... zij is weer daar en gelukkig maar. En je toon doet denken aan Cesar Pavese, adagio: langzaam en comfortabel. Erg mooi.

Masjenka zei

Grazie Didier. Tanti complimenti mi fanno girare la testa.
Had nog mijn twijfels over de zin:...'zagen zij geen Zwitsers meer...'. Goed dat je niet dacht dat het om het meer van Lugano ging of zo.

koen zei

heb al zin om die giovanna te leren kennen. Muzikaalgewijs welteverstaan. Mij geruststellen....

In de ruimte zei

Mooi en spannend.