vrijdag 1 april 2011

Casino

Het was eind oktober en de kip had eindelijk weer gelegd, vier dagen op een rij. Marie-Rose kreeg zin om een omelet van eigen kweek te bakken toen Karel bij haar aanklopte en zichzelf meteen een glas inschonk.
‘Ik ga nooit meer naar de Bonanza’, zei Karel.
‘Wat ga je dan doen?’, vroeg Marie-Rose.
‘Thuisblijven’, zei hij, ‘en af en toe kom ik hier bij jou wat zitten lullen en zwijgen, jouw drank opzuipen en weer uitpissen in jouw wc’.
‘Weer iets om naar uit te kijken, Karel’.
‘Precies’, zei hij, ‘maar bij jou staat er tenminste geen bingo’.
‘In de Gouden Engel staat er ook geen bingo’, zei zij terwijl ze het eerste ei begon te klutsen. Ze klutste haar eieren graag één voor één.
‘Ja, maar de Gouden Engel ligt dan weer vlakbij de Bonanza en je moet de kat niet bij de boter zetten. Zelfs mijn enkelband detecteert dat geografisch prutverschil niet’.
‘Als je de Gouden Engel buitenkomt, moet je altijd proberen links af te slaan. Ga gewoon niet naar rechts want dan kom je bij de Bonanza’.
‘Jij kent de roep niet van de bingo meisje, de roep van het kleine balletje is sterk’, zei hij, ‘sterker dan de windrichting waarin de cycloon ons blaast’. Als Karel een metafoor was geweest, was hij een flipperkast.
‘Er zijn er al genoeg afgekickt’, zei Marie-Rose.
‘Ja! Maar kennen ze nog het geluk!’, riep Karel.
Hij wreef met de palm van zijn hand over de rand van zijn lege glas alsof het een glazen bol was, en hij speelde de helft van de omelet van Marie-Rose in twee happen binnen.

De eerste avond van november ging Karel naar de Gouden Engel. Bij het buitenkomen sloeg hij af naar links en ging verder in die richting. Maar de tweede avond werd hij bij het buitenkomen weer naar rechts geblazen, en op de zesde had hij geen kluit meer om in een bingogleuf te steken, laat staan om zijn pint te betalen. Hij klopte vaak aan bij Marie-Rose en Marie-Rose was altijd open.
Het was winter, het was te donker om nog de stad in te rijden en Karel was soms interessanter dan literatuur, zijn bezoekjes vielen zelden tegen. Hij was wat aan de egocentrische kant maar hij had tenminste die prettige gave van het spontane bombastisch woordgebruik. Eens hij goed of dreef kwam, maakte hij plastische gedachtensalto’s en ieder verhaal van hem, ook al was het vaak hetzelfde, leek telkens nieuw. Karel kon iets maken van het niets en hij was royaal met complimentjes.
Als Karel een beter gebit had gehad, een frissere geur en geen enkelband dan had Marie-Rose hem allang gekust. Of misschien ook niet, want Marie-Rose was meestal te moe om te kussen en Karel te dronken.

Toen werd het lente, de avonden langer, en Karel begon zwaar te wegen. Op de zetel waarin hij altijd zat, begon er een vetplek te blinken.
Op een late namiddag, onderweg naar de stad, kreeg Marie-rose de aandrang om te plassen. Ze stopte bij de Arizona en liep zonder iets te bestellen recht naar de toiletten. Voor de toiletten stond er een bingo waarop een kaartje plakte: Gratis mee te nemen.
‘Wat mankeert eraan?’, vroeg Marie-Rose.
‘Er mankeert niks aan’, riep Rebecca,‘neem maar mee, we verhuizen naar Australië. We beginnen daar een frietkot’.
Rebecca klonk heel erg gelukkig en er zat hoop in haar ogen, de hoop op een bloeiende frietverkoop aan gebronsde surfers.
De twee vrouwen omhelsden elkaar en wensten elkaar geluk op het levenspad.

Nu staat de bingo van de Arizona al maanden in de keuken van Karel. Hij kan nu flipperen met zijn eigen geld.
Marie-Rose brengt hem af en toe een eitje
En over Australië heeft er een cycloon geblazen die het nieuws nooit heeft gehaald.
.

4 opmerkingen:

didiermaurice zei

een 'casino royale', masjenka

Masjenka zei

rien ne va plus maurice

Anoniem zei

Wat een tragisch einde...

Masjenka zei

ja, maar het einde is echt gebeurd..